De taaleis in de kinderopvang: dit wil je erover weten

De taaleis betekent dat je als Pedagogisch Medewerker op het Kinderdagverblijf en de Peuterspeelzaal aantoonbaar taalniveau 3F of B2 moet beheersen. Hierbij gaat het om de mondelinge vaardigheden: spreken, gesprekken voeren en luisteren. Dit niveau staat gelijk aan havo en mbo-4 niveau. De taaleis staat in de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang, vandaar dat de wet ook wel taaleis IKK wordt genoemd. 

Voor de BSO geldt een lagere taaleis

Voor Pedagogisch Medewerkers op de Buitenschoolse opvang is het minimale niveau voor Nederlandse mondeling taalvaardigheden 2F of B1. Wanneer je een havo of mbo-niveau 2, 3 of 4 diploma hebt, dan voldoe je hier al aan. 

Voor de VVE geldt een uitgebreidere taaleis

Een Pedagogisch Medewerker op de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE) moet naast de mondelinge vaardigheden ook het onderdeel lezen op niveau 3F beheersen.

• Medewerkers in opleiding, waaronder BBL’ers en Stagiaires.
• Medewerkers die met de kinderen volledig een buitenlandse taal spreken. Zij moeten wel een bewijsstuk hebben waaruit blijkt dat zij de buitenlandse taal beheersen op minimaal taalniveau B2.
• Medewerkers die alleen Fries spreken met de kinderen en dit minimaal op taalniveau B2 (Kinderdagverblijf) of B1 (Buitenschoolse opvang) beheersen. 

Het 3F taalniveau heb je nodig om goed te kunnen communiceren – met kinderen, ouders én collega’s. Denk aan respectvol en duidelijk uitleggen en gesprekken voeren met ouders en verzorgers. 

Het beheersen van taalniveau 3F helpt je onder andere om:

• Duidelijke instructies te geven aan kinderen.
• Een vertrouwde en veilige sfeer te creëren op de opvang.
• Gesprekken te voeren met ouders over de ontwikkeling van hun kind.